Euforie uit Parijs

‘Euforie’ is het meest gehoorde woord na de Klimaattop in Parijs. Een akkoord in 20 pagina’s  tussen 195 landen over het beperken van de opwarming van de aarde van maximaal 2°C en de gezamenlijke opdracht om die te beperken tot 1,5 graad. “Met gejuich en tranen,” zo hoorde ik de commentator, is dit akkoord tot stand gekomen. Het lijkt wel alsof de aarde in twee weken en 20 bladzijden gered is.

 

Dat is natuurlijk onzin. Drie maanden vol lezingen en discussies bij de  Betabalie-klimaat-debatten hebben ons daarvoor veel scherper en nieuwsgieriger leren kijken. En het waren voor mij niet de debatten met de sceptici die diepgang veroorzaakten. Nee, het waren juist de bijeenkomsten waar professoren hun wetenschappelijke onzekerheden toonden die het meest waardevol blijven voor dit debat. – Het leert me dat polarisatie niet leidt tot een beter debat. Het zoeken naar de nuance tussen zekerheid en onzekerheid is veel vruchtbaarder. Over de relatie CO2-uitstoot en temperatuur blijkt men wetenschappelijk niet onzeker. Maar over de rebound- en neveneffecten die die relatie versterken of temperen, daarover lopen de modellen, en dus de inzichten, uiteen. Dat maakt de afspraken over CO2-reductie en maximale temperatuurstijging vooral een politiek statement.

 

Vanuit het oogpunt van politieke mondiale afspraken, is het akkoord in Parijs een huzarenstukje. Ban Ki Moon, toch niet een onervaren onderhandelaar, noemde dit de moeilijkste onderhandelingen die hij ooit had meegemaakt. Bijna tweehonderd staten achter één tekst krijgen lijkt me ook een onmogelijke opgave. – De euforie moeten we dus in de eerste plaats uitleggen als een geluksgevoel over het slagen van de onderhandelingen. Pas in de tweede plaats is de euforie toe te schrijven aan het behaalde resultaat. Zeker, nooit eerder is er zo’n vergaand akkoord gesloten over het tegengaan van klimaatverandering. Maar dit akkoord redt niet de aarde.

 

De aarde hoeft namelijk helemaal niet gered te worden. Tot zover heeft Marcel Crok in zijn lezing gelijk. En alle wetenschappers die sinds 9 september in de klimaatdebatten van de Betabalie hebben gesproken waren het daarmee eens: ons bolletje redt het wel. Aarde en atmosfeer blijven altijd in beweging naar een balanssituatie. En er zal heus vroeg of laat een nieuwe ijstijd komen. – Maar laten we de tijdschalen van mens, mensdom en aarde niet met elkaar verwarren. Tussen nu en de geschatte volgende ijstijd liggen nog zo’n 3.000 generaties en voor het einde van de aarde heeft de mens allang het loodje gelegd. Dat kan voor nu geen reden zijn tot welke vorm van fatalisme of gemakzucht dan ook.

 

Het is het aards systeem, en niet de mens die het klimaat vormt. Maar, zo vroeg Vellinga zich af, zijn we bereid te beseffen dat menselijk handelen invloed heeft op het klimaat. “Wie eet, schijt; wie olie verbrandt stoot CO2 uit. Bent u bereid die rommel op te ruimen?” – Daarom is Parijs wel een belangrijk akkoord. Het toont de mondiale bereidheid verantwoordelijk te zijn voor eigen daden.

 

Wat gaan we nu doen? – die vraag houdt me nu vooral bezig. Houd dit akkoord een nieuw Nederlands beleid in? (want het akkoord vraagt veel meer, dan we nu in doen) Moeten we als technici op zoek naar nieuwe technieken? Moeten we nieuwe samenwerkingen zoeken? Of zelfs een nieuwe samenleving opbouwen? – Hoe acuut ook, maar daar geven die 20 bladzijden en drie maanden BetaBalie-debatten nog maar weinig antwoorden op. Wel het inzicht dat de waarde in de nuance schuilt, en we samen echt wat kunnen doen. Als je wilt.

 

Michiel Brouwer, programmacoördinator Klimaat, BetaBalie

Reacties